Vertaal
Naar andere talen: • Töten > ENTöten > ESTöten > FR
Vertalingen Töten DE>NL

töten

werkw.
Uitspraak:  [ˈtøːtən]

den Tod verursachen, herbeiführen - doden , ter dood brengen
Sie hat ihn in Notwehr getötet. - Zij heeft hem uit noodweer gedood.
Du sollst nicht töten. - Je mag niet doden.
Bei dem Unfall wurde die Beifahrerin getötet. - Bij het ongeval werd de bijrijder gedood.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
töten (ww.) afmaken (ww.) ; doden (ww.) ; doodmaken (ww.) ; doodslaan (ww.) ; koudmaken (ww.) ; liquideren (ww.) ; ombrengen (ww.) ; vermoorden (ww.)
Töten doden ; slachting ; vellen
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Töten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abschlachten
DE: ausmerzen
DE: ausrotten
DE: erdrosseln
DE: ermorden
DE: erschlagen
DE: erwürgen
DE: Kehle zudrücken
DE: morden
DE: niedermetzeln