| Uitspraak: | [ˈtøːtən] |
| Sie hat ihn in Notwehr getötet. - Zij heeft hem uit noodweer gedood. Du sollst nicht töten. - Je mag niet doden. Bei dem Unfall wurde die Beifahrerin getötet. - Bij het ongeval werd de bijrijder gedood. |
Voorbeeldzinnen laden....