Vertaal
Naar andere talen: • tänzeln > ENtänzeln > EStänzeln > FR
Vertalingen tänzeln DE>NL
tänzeln (ww.) dartelen (ww.) ; deinen (ww.) ; dribbelen (ww.) ; golven (ww.) ; huppelen (ww.) ; trippelen (ww.)
Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `tänzeln`
Voorbeeldzinnen laden....