Vertalingen stümpern DE>NL
stümpern (ww.) | aanklooien (ww.) ; aanmodderen (ww.) ; broddelen (ww.) ; klooien (ww.) ; klungelen (ww.) ; klunzen (ww.) ; knoeien (ww.) ; prutsen (ww.) ; rotzooien (ww.) ; stuntelen (ww.) |
stümpern | hannesen |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `stümpern`

Voorbeeldzinnen laden....