1. MWB
  2. Vertalen
  3. Strom (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Strom > EN • Strom > ES • Strom > FR
Vertalingen Strom DE>NL

der Strom

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ʃtroːm]
Verbuigingen:  Strom(e)s , Ströme

1) Energie, die vom Fließen geladener Teilchen kommt - stroom
Der alte Kühlschrank verbraucht zu viel Strom. - De oude koelkast verbruikt teveel stroom.
Vorsicht, der Weidezaun steht unter Strom! - Let op, het hek om het weiland staat onder stroom!

2) breiter, großer Fluss - stroom
Der Fluss schwoll zu einem reißenden Strom an. - De rivier zwol aan tot een onstuimige stroom.
uitdrukking mit dem Strom schwimmen
uitdrukking gegen den Strom schwimmen

3) eine große Menge Flüssigkeit oder Luft, die sich bewegt - stroom
Der Golfstrom ist ein warmer Meeresstrom. - De golfstroom is een warme zeestroming.
uitdrukking in Strömen

4) viele Menschen, Autos usw., die sich in die gleiche Richtung bewegen - stroom
Ein Strom von Besuchern wälzte sich zum Messegelände. - Een stroom van bezoekers schuifelde naar het jaarbeursterrein.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Stromde energie (v) ; de stroomsterkte (v) ; de stroom (m) ; de stortvloed (m) ; de rivier (m) ; de instroom (m) ; de instroming (v) ; het toevloeien (znw.) ; het toestromen (znw.) ; de gulp ; elektrische stroom (znw.) ; de elektriciteit (v) ; de beek
Strom buik ; stroomsterkte ; stroom ; stroming ; knoop ; glasstroom ; elektrische energie
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Strom`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Ampere
DE: Andrang
DE: Bach
DE: Dreiphasenstrom
DE: elektrischer Strom
DE: Energie
DE: Gleichstrom
DE: Gletscherfluß
DE: Guß
DE: Ladung