1. MWB
  2. Vertalen
  3. Streich (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Streich > EN • Streich > ES • Streich > FR
Vertalingen Streich DE>NL

der Streich

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [ʃtraiç]
Verbuigingen:  Streich(e)s , Streiche

1) Handlung aus Spaß oder Bosheit, mit der man jemanden ärgert oder täuscht - streek
Die Schüler spielen den Lehrern gern Streiche. - De leerlingen halen graag streken uit bij de leraren.

2) Hieb, Schlag - slag
uitdrukking auf einen Streich

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
der Streichde aardigheid (v) ; het geintje ; de gekheid (v) ; de grap (v) ; het grapje ; het lolletje ; de poets ; het pretje ; schelmenstreek ; de scherts ; de streek (v)
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `Streich`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Bubenstreich
DE: Dummejungenstreich
DE: Flausen
DE: Kalauer
DE: Keckheit
DE: Possen
DE: Schabernack
DE: Schelmenstreich
DE: Scherz
DE: Spitzbüberei

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einem einen Streich spielen NL: iemand een poets bakken