sportlich - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen sportlich DE>NL

I sportlich

bijv.naamw.

Uitspraak:

[ˈʃpɔrtlɪç]

1) den Sport betreffend - sportief

2) durch Sport fit und schlank - sportief

3) deel van de uitdrukking: sportief

Wert auf sportliches Verhalten legen - sportieve houding waarderen

4) an Sport erinnernd, wie zum Sport passend - sportief

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: sportief

sportlich aktiv sein - sportief bezig zijn
sich sportlich betätigen - sportiviteit in de praktijk toepassen

2) deel van de uitdrukking: sportief

sich sportlich verhalten - zich sportief gedragen

Overige bronnen

sportlich

sportief ; sportlievend ; fair

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `sportlich`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: fair
DE: sport-
DE: sportliebend

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: ein sportliches Buch NL: een boek op sportgebied