sonst

bijwoord

Uitspraak:

[zɔnst]

1) bei anderen Gelegenheiten - normaal gesproken

Was ist denn heute los mit ihm, er ist doch sonst nicht so empfindlich. - Wat is er vandaag met hem aan de hand, hij is normaal gesproken niet zo prikkelbaar.

2) darüber hinaus - bovendien

Kommt sonst noch jemand? - Komt er anders nog iemand? Du brauchst nur Papier und Stift, sonst nichts. - Je hebt alleen papier en pen nodig, anders niets.

3) im anderen Fall - anders

Setz eine Mütze auf, sonst friert es dich an den Ohren. - Zet een muts op anders krijg je koude oren.

© K Dictionaries Ltd.

sonst

ander ; anders (bijwoord)

DE: andernfalls
DE: übrigens

DE: mach schnell, sonst wird es zu spät NL: schiet op, anders wordt het te laat
DE: sonst noch jemand? NL: anders, verder nog iemand?
DE: alles war wie sonst NL: alles was nog als vroeger
DE: oder sonst etwas NL: of iets anders
DE: oder sonst ein Buch NL: of een ander boek