Vertalingen segnen DE>NL
segnen
werkw.
1) jemandem / etw. den Segen erteilen religie -
zegenen Der Pfarrer segnete das Brautpaar / die Speisen. - De pastoor zegende het bruidspaar / de maaltijd. |
2) deel van de uitdrukking: mit etw. gesegnet sein (=etw. (Positives) haben) - ergens mee gezegend zijn
mit reichlich Talent gesegnet sein - gezegend met veel talent
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
segnen (ww.) | de hemel in prijzen (ww.) ; eerbied bewijzen (ww.) ; eren (ww.) ; hemelhoog prijzen (ww.) ; ophemelen (ww.) ; zegenen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `segnen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: achtenDE: ehrenDE: Ehrfurcht bezeigenDE: heiligenDE: hochachtenDE: konsekrierenDE: lobenDE: lobpreisenDE: PreisenDE: salbenUitdrukkingen en gezegdes
DE: sich
segnen
NL: het kruisteken maken