Vertalingen Segen DE>NL
der Segen
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈzeːgən] |
Verbuigingen: | Segens , Segen |
1) Worte, mit denen man um göttlichen Schutz für jemanden bittet religie -
zegen jemandem den Segen erteilen - iemand zegenen einen Segen sprechen - een zegen uitspreken |
jemandem seinen Segen (zu etw.) geben (=jemandem die Einwilligung zu etw. geben) - iemand zijn zegen geven
|
2) Gottes Schutz religie -
zegen mit Gottes Segen - met de zegen van God |
3) Glück -
zegen Dass er eine neue Arbeit gefunden hat, war für die ganze Familie ein wahrer Segen. - Dat hij een nieuwe baan heeft gevonden was voor het hele gezin een zegen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Segen | de baten ; gezegende toestand (znw.) ; het heil ; heilen (znw.) ; voordeel ; de voordelen ; de voorspoed (m) ; het welzijn ; de wijding (v) ; de zaligheid (v) ; de zegen (m) ; het zegenen ; de zegening (v) ; de zegens |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `Segen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: EinsetzungDE: EinweihungDE: ErfolgDE: gedeihenDE: HeilDE: HeiligkeitDE: HerrlichkeitDE: SegenspendungDE: SegnungDE: Seligkeit