Vertaal
Naar andere talen: • saufen > ENsaufen > ESsaufen > FR
Vertalingen saufen DE>NL

saufen

werkw.
Uitspraak:  zaufən]

1) trinken - drinken
die Pferde am Fluss saufen lassen - de paarden bij de rivier laten drinken

2) (viel) Alkohol trinken - zuipen
Bier saufen - bier zuipen
Müsst ihr immer so viel saufen? - Moeten jullie altijd zoveel zuipen?
uitdrukking einen saufen

3) vom Alkohol abhängig sein - alcohol verslaafd
Seine Eltern haben beide gesoffen. - Zijn ouders waren beide aan alcohol verslaafd.

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking sich zu Tode / um den Verstand / ... saufen

5) sehr viel verbrauchen - zuipen
Mein Auto säuft unverschämte 9,7 Liter. - Mijn auto zuipt verschrikkelijk, 9,7 liter.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
saufen (ww.) alcohol gebruiken (ww.) ; borrelen (ww.) ; drinken (ww.) ; overmatig veel drinken (ww.) ; veel drinken (ww.) ; zich laven (ww.) ; zich verkwikken (ww.) ; zijn dorst stillen (ww.)
das Saufenhet zuipen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `saufen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Alhohol trinken
DE: nippen
DE: schlürfen
DE: sich besaufen
DE: trinken
DE: zechen