Vertaal
Naar andere talen: • rügen > ENrügen > ESrügen > FR
Vertalingen rügen DE>NL
rügen (ww.) afkeuren (ww.) ; berispen (ww.) ; beschuldigen (ww.) ; blameren (ww.) ; manen (ww.) ; nadragen (ww.) ; terechtwijzen (ww.) ; vermanen (ww.) ; veroordelen (ww.) ; voorhouden (ww.) ; waarschuwen (ww.)
die Rügen berispingkjes (znw.) ; de standjes
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `rügen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abkanzeln
DE: eine Standpauke halten
DE: einen Rüffel erteilen
DE: einen Verweis erteilen
DE: ermahnen
DE: rüffeln
DE: schelten
DE: unter die Nase reiben
DE: verwarnen
DE: vorhalten