Vertalingen reiten DE>NL
reiten
werkw.
1) deel van de uitdrukking: (auf einem Tier) reiten (=sich von einem Pferd o. Ä. tragen lassen) - rijden
nach Hause reiten - naar huis rijden
|
2) deel van de uitdrukking: (ein Tier) reiten (=ein Tier (regelmäßig) zum Reiten benutzen) - berijden
Welches Pferd hat er auf dem Turnier geritten? - Welk paard heeft er op het toernooi gereden?
|
Was hat dich denn geritten, dass ...? (=Wie bist du auf den dummen Einfall gekommen, das zu tun?) - hoe heb je dat nu weer in je hoofd kunnen halen om ...?
|
3) deel van de uitdrukking: ein Rennen / Turnier / ... reiten (=mit einem Pferd an einem Wettkampf teilnehmen) - wedstrijdrijden met een paard
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
reiten (ww.) | berijden (ww.) ; paardrijden (ww.) ; rijden (ww.) |
Bronnen: interglot; Trueterm
Voorbeeldzinnen met `reiten`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ein Pferd reitenDE: PferdreitenDE: Reitsport treibenUitdrukkingen en gezegdes
DE: der Nachtmahr reitet ihn
NL: hij wordt door de nachtmerrie geplaagdDE: sein Steckenpferd
reiten
NL: zijn stokpaardje berijden