Vertalingen Reifen DE>NL
reifen
werkw.
1) wachsen und reif werden -
rijpen Bei dem kalten Wetter reifen die Äpfel erst spät. - Bij dit koude weer zijn de appels pas laat rijp. |
2) reif werden -
rijpen Der Wein reift im Fass. - De wijn rijpt in het vat. |
3) reif werden -
rijpen Die Schicksalsschläge haben ihn reifen lassen. - Het noodlot heeft hen gerijpt. |
4) sich entwickeln -
rijpen In mir reifte der Entschluss, zu kündigen. - In mijn groeide het besluit om ontslag te nemen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
reifen (ww.) | rijp worden (ww.) ; rijpen (ww.) |
der Reifen | de band (m) |
das Reifen | de rijping (v) |
Reifen | band ; besterven ; hoepel ; rijpen ; rijping ; wielband |
Bronnen: interglot; training.bova; Download IATE, European Union, 2017.; TruetermVoorbeeldzinnen met `Reifen`

Voorbeeldzinnen laden....