Vertaal
Naar andere talen: • Reifen > ENReifen > ESReifen > FR
Vertalingen Reifen DE>NL

reifen

werkw.
Uitspraak:  [ˈraifən]

1) wachsen und reif werden - rijpen
Bei dem kalten Wetter reifen die Äpfel erst spät. - Bij dit koude weer zijn de appels pas laat rijp.

2) reif werden - rijpen
Der Wein reift im Fass. - De wijn rijpt in het vat.

3) reif werden - rijpen
Die Schicksalsschläge haben ihn reifen lassen. - Het noodlot heeft hen gerijpt.

4) sich entwickeln - rijpen
In mir reifte der Entschluss, zu kündigen. - In mijn groeide het besluit om ontslag te nemen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
reifen (ww.) rijp worden (ww.) ; rijpen (ww.)
der Reifende band (m)
das Reifende rijping (v)
Reifen band ; besterven ; hoepel ; rijpen ; rijping ; wielband
Bronnen: interglot; training.bova; Download IATE, European Union, 2017.; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `Reifen`
Voorbeeldzinnen laden....