Vertalingen Rauch DE>NL
der Rauch
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [raux] |
Verbuigingen: | Rauch(e)s |
die sichtbaren Gase, die von einem Feuer aufsteigen -
rook Dichter Rauch stieg aus dem Schornstein auf. - Dikke rookwolken steeg op uit de schoorsteen. |
in Rauch aufgehen (=verbrennen) - in rook opgaan
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Rauch | de damp (m) ; de rook (m) ; de walm (m) |
Rauch | roken ; rook |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Rauch`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: DampfDE: DunstDE: NebelDE: QualmDE: Smog