Vertalingen profitieren DE>NL
profitieren
werkw.
Uitspraak: | [profiˈtiːrən] |
1) deel van de uitdrukking: von etw. profitieren (=durch etw. einen Vorteil haben) - profiteren
von guten Beziehungen profitieren - van goede betrekkingen profiteren
|
2) deel van de uitdrukking: bei etw. profitieren (=bei etw. Gewinn machen) - ergens op verdienen
Wir haben beim Verkauf des Wagens gut profitiert. - Wij hebben bij de verkoop van de auto goed verdiend.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
profitieren (ww.) | profiteren (ww.) ; voordeel trekken (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `profitieren`

Voorbeeldzinnen laden....