Vertaal
Naar andere talen: • privat > ENprivat > ESprivat > FR
Vertalingen privat DE>NL

I privat

bijv.naamw.
Uitspraak:  [priˈvaːt]

1) die eigene Person betreffend, nicht für andere bestimmt - privé , persoonlijk
über private Dinge sprechen - over persoonlijke dingen spreken
aus privaten Gründen - vanwege privé redenen

2) nicht den Beruf, das Amt betreffend - privé
ein privates Gespräch - een privégesprek
Privatleben - privéleven

3) nicht einer öffentlichen Institution gehörend - commercieel
private Fernsehsender - een commerciële tv-zender
Privatschule - particuliere school

4) nur für bestimmte Personen - privé
eine private Feier - een privéfeest


II privat

bijwoord

deel van de uitdrukking: privé
sich privat kennen - elkaar privé kennen
mit jemandem privat sprechen - met iemand in privé spreken
sich privat versichern - zich particulier verzekeren

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
privat besloten ; particulier ; privé ; privaat
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `privat`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: eigen
DE: geschlossen
DE: individuell
DE: intern
DE: konfidentiell
DE: vertraulich