Vertalingen Prickeln DE>NL
prickeln
werkw.
1) ein stechendes oder kitzelndes Gefühl produzieren -
prikkelen Brausepulver prickelt auf der Zunge. - Bruispoeder prikkelt op de tong. ein prickelndes Gefühl in den Händen - een tintelend gevoel in de handen |
2) erregend sein -
prikkelen vor einem Rendezvous ein prickelndes Gefühl haben - voor een afspraak een kriebelend gevoel hebben |
3) kleine Bläschen bilden -
parelen © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
prickeln (ww.) | kralen (ww.) ; tintelen (ww.) ; stimuleren (ww.) ; sprankelen (ww.) ; prikkelen (ww.) ; parelen (ww.) ; opwinden (ww.) ; opwekken (ww.) ; opbruisen (ww.) ; op de zenuwen werken (ww.) ; mousseren (ww.) ; irriteren (ww.) ; ergeren (ww.) |
das Prickeln | zintuiglijke gewaarwording (znw.) ; de sensatie (v) ; de prikkeling (v) ; gekietel |
Prickeln | gekriebel ; kriewelen ; kriebel ; kieteling ; jeuk |
Bronnen: interglot; Diving dictionary
Voorbeeldzinnen met `Prickeln`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: anregenDE: anreizenDE: anspornenDE: auf die Nerven gehenDE: aufreizenDE: aufwindenDE: erhitzenDE: erregenDE: kitzelnDE: knuddeln