Pilz - Vertaling Duits-Nederlands

Naar andere talen: • Pilz > EN • Pilz > ES • Pilz > FR

Vertalingen Pilz DE>NL

der Pilz

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[pɪlʦ]
Verbuigingen:	Pilzes , Pilze

1) eine Art Pflanze ohne Blätter, meist mit Stiel und Kappe, die bes. im Wald wächst ^culinair - paddenstoel

Pilze suchen / sammeln - paddenstoelen zoeken / verzamelen Pilzsuppe - champignonsoep Pilzvergiftung - paddenstoelvergiftiging
wie Pilze aus dem Boden schießen (=sehr schnell in großer Zahl entstehen) - als paddenstoelen uit de grond Nachhilfeinstitute schießen zurzeit wie Pilze aus dem Boden. - Bijlesinstituten schieten tegenwoordig als paddenstoelen uit de grond.

2) aus Fäden bestehende Lebensform ^biologie - paddenstoel

Hefepilz - gistzwam
Schimmelpilz - schimmel
Pilzbefall - schimmelvorming

3) Erkrankung der Haut mit Pilzen ^medisch - schimmel

Pilzinfektion - schimmelinfectie

Overige bronnen

der Pilz	de champignon (m) ; de paddenstoel (m) ; paddenstoelsoort (znw.) ; de paddestoel ; de zwam (m)
Pilz	mycelium ; paddestoel ; schimmel ; zwam

Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Omegawiki.org

Voorbeeldzinnen met `Pilz`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Champignon
DE: Edelpilz
DE: Eßpilz
DE: Giftpilz
DE: Pfifferling
DE: Röhrling