Vertaal
Naar andere talen: • piepsen > ENpiepsen > ESpiepsen > FR
Vertalingen piepsen DE>NL

piepsen

werkw.
Uitspraak:  [ˈpiːpsən]

1) mit sehr hoher Stimme sprechen oder singen - met een heel hoge stem spreken
„Krieg ich ein Eis?‟, piepste das Kind. - "Mag ik een ijsje?", piepte het kind.

2) deel van de uitdrukking: piepen
Das Handy piepst beim Einschalten. - Het mobieltje piept bij het aanzetten.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
piepsen (ww.) piepen (ww.)
piepsen gepiep
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `piepsen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: gackeln
DE: gackern
DE: glucken
DE: kakeln
DE: knarren
DE: kollern
DE: krächzen
DE: krähen
DE: piepen
DE: quaken