Uitspraak: | [ˈpɪkən] |
Die Hühner picken Körner. - De kippen pikken naar graankorrels. Der Vogel pickte an die Scheibe. - De vogel tikt tegen het raam. Der Papagei hat nach mir gepickt. - De papagaai heeft mij willen bijten. |
Sie pickte ein paar Haare von seiner Jacke. - Zij haalde met haar vingers een paar haren van zijn jas. mit der Gabel eine Gurke aus dem Glas picken - met de vork een augurk uit de pot prikken |