Vertalingen persönlich DE>NL
I persönlich
bijv.naamw.
1) sich auf die eigene Person beziehend -
persoonlijk mein persönlicher Berater - mijn persoonlijk adviseur |
2) deel van de uitdrukking: persoonlijk aus persönlichen Gründen - vanwege persoonlijke redenen jemandem eine persönliche Frage stellen - iemand een persoonlijke vraag stellen |
3) direkt, von Person zu Person -
persoonlijk 4) von jemandem selbst erlebt / ausgeführt -
persoonlijk Ich brauche eine persönliche Unterschrift von Ihrem Mann. - Ik heb een persoonlijke handtekening van uw man nodig. |
5) auf die Eigenschaften, Gefühle usw. einer Person bezogen -
persoonlijk Entschuldige, die Kritik war nicht persönlich gemeint. - Sorry, maar de kritiek was niet persoonlijk bedoeld. |
etw. persönlich nehmen (=etw. als Beleidigung auffassen) - iets persoonlijk oppakken
|
persönlich werden (=beleidigend werden) - persoonlijk worden beledigd
|
II persönlich
bijwoord
1) deel van de uitdrukking: persoonlijk Kennst du ihn persönlich? - Nein, nur brieflich. - Ken jij hem persoonlijk? - Nee, alleen schriftelijk. |
2) deel van de uitdrukking: persoonlijk Ich habe das persönlich überprüft. - Ik heb dat persoonlijk gecontroleerd. Sie haften persönlich für alle Schäden. - U bent persoonlijk aansprakelijk voor alle schade. |
3) deel van de uitdrukking: persoonlijk jemanden persönlich angreifen - iemand persoonlijk aanvallen |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
persönlich (bnw.) | persoonlijk (bnw.) |
persönlich | besloten ; eigenhandig ; persoonsgebonden ; subjectief ; zelf ; à titre personnel ; in het vlees ; in persoon |
Bronnen: Trueterm; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `persönlich`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: individuellDE: internDE: konfidentiellDE: vertraulich