Vertaal
Naar andere talen: • persönlich > ENpersönlich > ESpersönlich > FR
Vertalingen persönlich DE>NL

I persönlich

bijv.naamw.
Uitspraak:  [pɛzøːnlɪç]

1) sich auf die eigene Person beziehend - persoonlijk
mein persönlicher Berater - mijn persoonlijk adviseur

2) deel van de uitdrukking: persoonlijk
aus persönlichen Gründen - vanwege persoonlijke redenen
jemandem eine persönliche Frage stellen - iemand een persoonlijke vraag stellen

3) direkt, von Person zu Person - persoonlijk

4) von jemandem selbst erlebt / ausgeführt - persoonlijk
Ich brauche eine persönliche Unterschrift von Ihrem Mann. - Ik heb een persoonlijke handtekening van uw man nodig.

5) auf die Eigenschaften, Gefühle usw. einer Person bezogen - persoonlijk
Entschuldige, die Kritik war nicht persönlich gemeint. - Sorry, maar de kritiek was niet persoonlijk bedoeld.
uitdrukking etw. persönlich nehmen
uitdrukking persönlich werden


II persönlich

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: persoonlijk
Kennst du ihn persönlich? - Nein, nur brieflich. - Ken jij hem persoonlijk? - Nee, alleen schriftelijk.

2) deel van de uitdrukking: persoonlijk
Ich habe das persönlich überprüft. - Ik heb dat persoonlijk gecontroleerd.
Sie haften persönlich für alle Schäden. - U bent persoonlijk aansprakelijk voor alle schade.

3) deel van de uitdrukking: persoonlijk
jemanden persönlich angreifen - iemand persoonlijk aanvallen

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
persönlich (bnw.) persoonlijk (bnw.)
persönlich besloten ; eigenhandig ; persoonsgebonden ; subjectief ; zelf ; à titre personnel ; in het vlees ; in persoon
Bronnen: Trueterm; interglot; Download IATE, European Union, 2017.; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `persönlich`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: individuell
DE: intern
DE: konfidentiell
DE: vertraulich