Vertalingen Sünde DE>NL
I die Sünde
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈzʏndə] |
Verbuigingen: | Sünde , Sünden |
1) Verstoß gegen die Regeln der Religion religie -
zonde eine schwere Sünde begehen - een ernstige zonde begaan frei von Sünden sein - vrij zijn van zonden |
2) unmoralische oder unvernünftige Handlung -
zonde Es wäre eine Sünde, bei so schönem Wetter im Haus zu bleiben. - Het zou zonde zijn om met zo'n mooi weer thuis te blijven. |
IIa der Sünder
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈzʏndɐ] |
Verbuigingen: | Sünders , Sünder |
IIb die Sünderin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ˈzʏndərɪn] |
Verbuigingen: | Sünderin , Sünderinnen |
deel van de uitdrukking: religie zondaar © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
die Sünde | de ondeugd ; zedelijke slechtheid (znw.) ; de zonde |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `Sünde`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ErbsündeDE: FehltrittDE: SündenfallDE: TodsündeDE: UntatDE: VerbrechenDE: Verfehlung