Vertalingen Nähren DE>NL
nähren (ww.) | voeden (ww.) |
das Nähren | voedingswaarde hebben (znw.) ; de voedzaamheid (v) ; het voeren |
Nähren | alimentatie |
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `Nähren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: ernährenDE: fütternDE: mit Nahrung versehenDE: zu essen gebenUitdrukkingen en gezegdes
DE: nährend
NL: voedzaamDE: dieser Beruf nährt seinen Mann
NL: in dit beroep verdient men goed de kostDE: sich
nähren
NL: zich voeden NL: in zijn onderhoud voorzien