Vertalingen mobil DE>NL
mobil
bijv.naamw.
1) nicht an einen Ort gebunden -
mobiel Sie hat sich ein Auto gekauft und ist jetzt mobil. - Zij heeft een auto gekocht en nu is ze mobiel. Mobiltelefon - mobiele telefoon |
2) deel van de uitdrukking: mobil machen (=zum Einsatz bereit machen) - mobiliseren
Die Bürgerinitiative macht gegen die Reform mobil. - De actiegroep mobiliseert zich tegen de hervorming.
|
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
mobil | beweegbaar ; los ; mobiel ; roerend ; verplaatsbaar ; verzetbaar ; beweeglijk |
Bronnen: interglot; Wikipedia
Voorbeeldzinnen met `mobil`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: bewegbarDE: beweglichDE: nicht festDE: transportabelDE: transportierbarUitdrukkingen en gezegdes
DE: mobil machen
NL: mobiliseren