Vertalingen mitfahren DE>NL
mitfahren
werkw.
als Fahrgast auf einer Fahrt dabei sein -
meerijden Kann ich bei dir mitfahren? - Kan ik met jou meerijden? Willst du nach Berlin / in den Urlaub mitfahren? - Wil je naar Berlijn / met de vakantie meerijden? |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
mitfahren (ww.) | meerijden (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `mitfahren`

Voorbeeldzinnen laden....