Vertaal
Vertalingen improvisieren DE>NL

improvisieren

werkw.
Uitspraak:  [ɪmproviˈziːrən]

etw. ohne Vorbereitung darbieten - improviseren
Ich musste bei der Prüfung improvisieren. - Ik moest bij het examen improviseren.
eine improvisierte Pressekonferenz - een geïmproviseerde persconferentie

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
improvisieren (ww.) improviseren (ww.)
improvisieren extemporeren
Bronnen: interglot; Trueterm

Voorbeeldzinnen met `improvisieren`
Voorbeeldzinnen laden....