Vertalingen hochfahren DE>NL
hochfahren
werkw.
1) nach oben fahren -
naar boven rijden | Wir sind mit dem Aufzug hochgefahren. - Wij zijn met de lift omhoog gegaan. |
2) mit einem Fahrzeug nach oben bringen -
naar boven rijden | Er hat sie mit dem Jeep zur Hütte hochgefahren. - Hij is met de Jeep naar de hut omhoog gereden. |
3) starten und alle Programme laden -
opstarten | Warte, ich muss erst den PC hochfahren. - Wacht ik moet eerst de pc opstarten. |
4) starten und alle Programme laden -
opstarten | Mein Computer braucht neuerdings so lange zum Hochfahren. - Het duurt de laatste tijd zo lang om mijn computer op te starten. |
5) sich plötzlich aufrichten, weil man erschrickt oder wütend wird -
opvliegen | Sie fuhr erschrocken hoch, als es klingelte. - Zij vloog geschrokken op toen er werd gebeld. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
| hochfahren | boot ; opspannen ; spanningsproef uitvoeren ; starten ; versnellen |
Bron: Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `hochfahren`
Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: aus dem Schlafe
hochfahren
NL: uit de slaap opschrikken
