Vertalingen hinüberreichen DE>NL
hinüberreichen (ww.) | aangeven (ww.) ; aanreiken (ww.) ; afgeven (ww.) ; geven (ww.) ; overgeven (ww.) ; overhandigen (ww.) ; toesteken (ww.) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `hinüberreichen`

Voorbeeldzinnen laden....