Vertalingen herumführen DE>NL
herumführen
werkw.
Uitspraak: | [hɛˈrʊmfyːrən] |
1) jemanden an verschiedene Stellen führen, um ihm alles zu zeigen -
rondleiden Er führte die Gäste im Haus herum. - Hij leidde de gasten rond in het huis. |
2) jemanden / ein Tier im Bogen um etw. führen -
lopen Er führte den Blinden um die Grube herum. - Hij leidde de blinde om de groeve heen. |
3) um etw. herum verlaufen -
omlopen Die Straße führt um den Ort herum. - De straat voert om de plaats heen. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
herumführen (ww.) | begeleiden (ww.) ; chaperonneren (ww.) ; escorteren (ww.) ; geleiden (ww.) ; meegaan (ww.) ; meelopen (ww.) ; omheenloodsen (ww.) ; rondleiden (ww.) ; vergezellen (ww.) ; volgen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `herumführen`

Voorbeeldzinnen laden....
Uitdrukkingen en gezegdes
DE: einen an der Nase
herumführen
NL: iemand bij de neus nemen