Vertaal
Vertalingen heraussprudeln DE>NL
heraussprudeln (ww.) bazelen (ww.) ; in het hoofd opkomen (ww.) ; lallen (ww.) ; morren (ww.) ; murmeren (ww.) ; ontevreden mompelen (ww.) ; opwellen (ww.) ; wauwelen (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `heraussprudeln`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: aufbrodeln
DE: aufsprudeln
DE: brabbeln
DE: faseln
DE: glucksen
DE: herausquellen
DE: im Kopf aufkommen
DE: kaudern
DE: murmeln
DE: quellen