Vertaal
Naar andere talen: • gutgläubig > ENgutgläubig > ESgutgläubig > FR
Vertalingen gutgläubig DE>NL

I gutgläubig

bijv.naamw.
Uitspraak:  guːtglɔybɪç]

anderen in leichtsinniger Weise stets vertrauend - goedgelovig


II gutgläubig

bijwoord

deel van de uitdrukking: goedgelovig
Gutgläubig vertraute er ihr das Geld an. - Goedgelovig vertrouwde zij haar geld aan hem toe.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
gutgläubig goedgelovig ; lichtgelovig ; naief ; bonafide ; te goeder trouw
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `gutgläubig`
Voorbeeldzinnen laden....