1. MWB
  2. Vertalen
  3. gräßlich (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • gräßlich > EN • gräßlich > ES • gräßlich > FR
Vertalingen gräßlich DE>NL

I grässlich

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈgrɛslɪç]

1) Abscheu oder Ekel hervorrufend - afgrijselijk , gruwelijk

2) sehr unangenehm - afgrijselijk , gruwelijk

3) unangenehm intensiv - afgrijselijk , gruwelijk


II grässlich

bijwoord

deel van de uitdrukking: afschuwelijk
Es war grässlich kalt. - Het was afschuwelijk koud.
Er singt einfach grässlich! - Hij zingt gewoonweg afschuwelijk!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
grässlich (bnw.) afgrijselijk (bnw.)
gräßlich misselijkmakend ; lelijk ; oerlelijk ; ontiegelijk ; schandalig ; schandelijk ; schrikwekkend ; steenkoud ; verdraaid ; verduiveld ; verfoeilijk ; vreselijk ; vrijpostig ; walgelijk ; weerzinwekkend ; zeer ergerlijk ; foeilelijk ; afstotelijk ; afstotend ; afzichtelijk ; bitterkoud ; bliksems ; brutaal ; bruut ; enorm ; afschuwelijk ; godgeklaagd ; gruwelijk ; hemeltergend ; hondsbrutaal ; ijskoud ; ijzig ; inhumaan
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `gräßlich`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: abscheuerregend
DE: abscheulich
DE: abstoßend
DE: ekelerregend
DE: ekelhaft
DE: eklig
DE: entsetzlich
DE: furchtbar
DE: fürchterlich
DE: greulich