Vertaal
Naar andere talen: • grinsen > ENgrinsen > ESgrinsen > FR
Vertalingen grinsen DE>NL

I grinsen

werkw.
Uitspraak:  grɪnzən]

breit und nicht aus Freundlichkeit lächeln - grijnzen
Sie grinste spöttisch / frech. - Zij grijnsde spottend / brutaal.


II das Grinsen

zelfst.naamw.
Verbuigingen:  Grinsens

deel van de uitdrukking: grinniken
mit einem hämischen Grinsen - met een geniepig grinniken

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
grinsen (ww.) grimassen maken (ww.) ; vals lachen (ww.) ; vals grijnzen (ww.) ; sneren (ww.) ; schateren (ww.) ; proesten (ww.) ; optrekken (ww.) ; ophalen (ww.) ; neus (ww.) ; lachen (ww.) ; grinniken (ww.) ; grimassen (ww.) ; grijnzend lachen (ww.) ; grijnzen (ww.) ; de (ww.)
das Grinsenhet gegrinnik ; de sneer (m) ; de lach (m) ; de grimas ; de grijnslach (m) ; de grijns
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `grinsen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: feixen
DE: Gegrinse
DE: glucksen
DE: Grimasse
DE: Grimassen machen
DE: Grimassen schneiden
DE: hohnlachen
DE: hohnlächeln
DE: hämisch lachen
DE: kichern