1. MWB
  2. Vertalen
  3. glücklich (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • glücklich > EN • glücklich > ES • glücklich > FR
Vertalingen glücklich DE>NL

I glücklich

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈglʏklɪç]

1) mit sich und dem Leben sehr zufrieden, voller Freude - gelukkig
Ich bin so glücklich mit dir! - Ik ben zo gelukkig met jou!
Geld macht nicht glücklich. - Geld maakt niet gelukkig.

2) so, dass jemand dabei glücklich ist - gelukkig

3) mit Glück - geluk
Er hatte eine glückliche Hand bei der Berufswahl. - Hij heeft een goede hand met het kiezen van een beroep.
Du kannst dich glücklich schätzen, dass das geklappt hat. - Je mag je gelukkig prijzen dat dat is gelukt.

4) vorteilhaft, günstig - gelukkig
Ich bin in der glücklichen Lage, mir das leisten zu können. - Ik ben in de gelukkige situatie dat ik me dat kan veroorloven.


II glücklich

bijwoord

1) deel van de uitdrukking: gelukkig
glücklich verheiratet sein - gelukkig getrouwd zijn
Auf dem Foto lächelt sie glücklich. - Op de foto lacht zij gelukkig.

2) deel van de uitdrukking: gelukkig
Das wäre glücklich geschafft / überstanden! - Dat is gelukkig gelukt! / Dat hebben we gelukkig doorstaan!

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
glücklich (bnw.) fortuinlijk (bnw.)
glücklich bevredigd ; gelukkig ; genoeg ; goed geluimd ; tevreden ; vergenoegd ; verzadigd ; voldaan ; voorspoedig ; voorspoedig verlopend ; blij
Bronnen: interglot; Engoi Woordenschatoefeningen


Voorbeeldzinnen met `glücklich`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: begnadet
DE: erfreulicherweise
DE: erfreut
DE: freudig
DE: froh
DE: gesegnet
DE: glücklicherweise
DE: zufrieden
DE: zum Glück