1. MWB
  2. Vertalen
  3. Gießen (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Gießen > EN • Gießen > ES • Gießen > FR
Vertalingen Gießen DE>NL

gießen

werkw.
Uitspraak:  [ˈgiːsən]
Verbuigingen:  goss , gegossen

1) das Gefäß damit neigen, damit sie irgendwohin gelangt - schenken
die Milch aus dem Topf in eine Tasse gießen - de melk uit de kan in een mok schenken
Sie goss sich versehentlich das Wasser über die Hose. - Zij goot per ongeluk het water over de broek.

2) mit Wasser versorgen - gieten
Die Blumen müssen dringend gegossen werden. - De bloemen moeten dringend worden besproeid.
Im Sommer muss man fleißig gießen. - In de zomer moet men veel sproeien.

3) flüssiges Metall / Wachs in eine Form fließen und darin erstarren lassen, um etw. herzustellen - gieten

4) deel van de uitdrukking:
uitdrukking es gießt

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
gießen (ww.) geven (ww.) ; volschenken (ww.) ; vergieten (ww.) ; uitstorten (ww.) ; tappen (ww.) ; serveren (ww.) ; schenken (ww.) ; overstorten (ww.) ; overschenken (ww.) ; overgieten (ww.) ; intappen (ww.) ; inschenken (ww.) ; ingieten (ww.) ; doneren (ww.) ; cadeau geven (ww.) ; cadeau doen (ww.) ; bijgieten (ww.)
das Gießenhet stortregenen ; het storten ; het plenzen ; het gieten
Gießen flow-cast proces ; water geven ; uitgieten ; gieten in platen ; gieten
Bronnen: interglot; Wikipedia; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `Gießen`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anfeuchten
DE: befeuchten
DE: begießen
DE: benetzen
DE: besprengen
DE: bespritzen
DE: besprühen
DE: beträufeln
DE: eingießen
DE: einschenken

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: ein gießender Regen NL: een stortregen