Vertalingen genießen DE>NL
genießen
werkw.
1) Freude bei etw. empfinden -
genieten van Sie genoss es, von ihm verwöhnt zu werden. - Zij genoot ervan om door hem verwend te worden. |
2) essen oder trinken -
eten , drinken Die Milch ist nicht mehr zu genießen. - De melk is niet meer te drinken. |
3) etw. Positives haben -
genieten van Sie genießt mein volles Vertrauen. - Zij geniet mijn volste vertrouwen. Dieses Ziel genießt oberste Priorität. - Dit doel heeft de hoogste prioriteit. |
4) bekommen -
opvoeding Er hat eine gute Erziehung genossen. - Hij heeft een goede opvoeding genoten. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
genießen (ww.) | amuseren (ww.) ; binnenkrijgen (ww.) ; dineren (ww.) ; genieten (ww.) ; lekker eten (ww.) ; opslokken (ww.) ; opvreten (ww.) ; savoureren (ww.) ; smikkelen (ww.) ; smullen (ww.) ; tafelen (ww.) ; uitgebreid eten (ww.) ; verslinden (ww.) ; verzwelgen (ww.) |
genießen | smaken |
Bronnen: interglot; Trueterm; Horecagids
Voorbeeldzinnen met `genießen`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: schlemmenDE: schmeckenDE: schnabulierenDE: sich erfreuenDE: sich ergötzen anDE: sich gütlich tun anDE: sich schmecken lassenDE: sich weiden