1. MWB
  2. Vertalen
  3. Gemüt (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • Gemüt > EN • Gemüt > ES • Gemüt > FR
Vertalingen Gemüt DE>NL

das Gemüt

zelfst.naamw.
Uitspraak:  [gəˈmyːt]
Verbuigingen:  Gemüt(e)s , Gemüter

1) die Gefühle, die bei jemandem vorherrschen - gemoed
ein sonniges / kindliches Gemüt haben - een zonnig / kinderlijk gemoed hebben

2) die Empfänglichkeit für Gefühle, Eindrücke - ziel
Dieser Liebesfilm ist etwas fürs Gemüt. - Deze liefdesfilm is iets voor de ziel.
uitdrukking jemandem aufs Gemüt schlagen
uitdrukking sich etw. zu Gemüte führen

3) Mensch mit seinen Gefühlen - gevoel
eine Diskussion, die die Gemüter erhitzt / erregt - een discussie die de gemoederen verhit / opwindt
So etwas ist nichts für empfindliche Gemüter. - Zoiets is niets voor gevoelige zielen.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
das Gemüthet aanvoelen ; de aard (m) ; het gemoed ; gemoedsaard (znw.) ; de gemoedstoestand (m) ; het gevoel ; het humeur ; de inslag (m) ; de mentaliteit (v) ; de natuur (v) ; de stemming (v) ; het temperament
Bronnen: interglot; Wikipedia


Voorbeeldzinnen met `Gemüt`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: Art
DE: Charakter
DE: Eigenart
DE: Gemütsart
DE: Herz
DE: Identität
DE: Innere
DE: Natur
DE: Naturell
DE: Personalität

Uitdrukkingen en gezegdes
DE: sich etwas zu Gemüte führen NL: (spreektaal) verorberen, genieten van