Vertalingen Gefährte DE>NL
der Gefährte
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [gəˈfɛːɐtə] |
Verbuigingen: | Gefährten , Gefährten |
die Gefährtin
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [gəˈfɛːɐtɪn] |
Verbuigingen: | Gefährtin , Gefährtinnen |
jd, der einen durchs Leben, bei Unternehmungen begleitet -
(met)gezel , kameraad Der Hund war stets sein treuester Gefährte. - De hond was steeds zijn trouwste metgezel. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
der Gefährte | de genoot (m) ; de gezel (m) ; de kerel (m) ; de man (m) ; de manspersoon (m) ; de metgezel (m) ; de reisgenoot (m) ; de reismakker (m) ; de voogd (m) |
Bron: interglotVoorbeeldzinnen met `Gefährte`

Voorbeeldzinnen laden....