Vertalingen ganz DE>NL
I ganz
bijv.naamw.
1) ohne Rest, Beschränkung oder Ausnahme -
(ge)heel In ganz Deutschland regnet es heute. - In heel Duitsland regent het vandaag. Ich habe die ganze Zeit an dich gedacht. - Ik heb de gehele tijd aan jou gedacht. Hast du die ganzen Kirschen aufgegessen? - Heb jij alle kersen opgegeten? |
ganze Zahlen (=) - hele getallen
|
ganze Noten (=einen ganzen Takt dauernd) - hele noten
|
2) unbeschädigt -
heel Der Ball ist gegen die Fensterscheibe geflogen, aber sie ist noch ganz. - De bal vloog tegen de ruit maar hij is nog heel. |
3) nicht mehr als -
enkel , slecht , maar Der gebrauchte Laptop hat ganze 50 Euro gekostet. - De gebruikte laptop heeft maar €50,00 gekost. |
II ganz
bijwoord
1) deel van de uitdrukking: volledig , totaal , helemaal Hast du das Buch schon ganz gelesen? - Heb je het boek al helemaal gelezen? Das habe ich ganz vergessen. - Dat ben ik helemaal vergeten. Ganz gleich, wie oft ich es höre, ich kann es mir nicht merken. - Helemaal gelijk, hoe vaak ik het ook hoor ik kan het niet onthouden. |
ganz die Mutter / der Vater / ... sein (=genauso aussehen / sein wie) - helemaal de ..
|
ganz und gar (=) - geheel en al
|
ganz und gar nicht (=) - helemaal niet
|
2) zur Steigerung von Adjektiven und Adverbien verwendet -
zeer , heel , erg Ich bin ganz traurig darüber, dass du wegziehst. - Ik ben heel verdrietig om dat je verhuist. |
ganz schön (=ziemlich) - behoorlijk
Heute ist es ganz schön heiß. - Vandaag is het behoorlijk warm.
|
ganz hinten / oben / rechts / ... (=so weit hinten / ... wie möglich) - helemaal ...
|
3) verwendet, um eine Aussage abzuschwächen -
tamelijk „Wie war das Wetter?‟ – „Im Großen und Ganzen ganz schön.‟ - "Hoe was het weer?" - "Over het algemeen behoorlijk goed." Mir gefällt es hier eigentlich ganz gut. - Mij bevalt het hier behoorlijk goed. |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
ganz | intact ; zuiver ; voluit ; volslagen ; volledig ; volkomen ; virginaal ; totaal ; tamelijk ; redelijk ; puur ; ongerept ; onaangeraakt ; nogal ; maagdelijk ; kompleet ; helemaal ; hele ; heel ; gaaf ; fulltime ; compleet ; behoorlijk ; alles ; allemaal ; algeheel ; gans ; ongesneden ; in gehele staat ; heel ; hartstikke ; geheel |
Bronnen: interglot; Horecagids; Download IATE, European Union, 2017.
Voorbeeldzinnen met `ganz`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: allesDE: angemessenDE: beträchtlichDE: durch und durchDE: durchausDE: durchwegDE: erheblichDE: fehlerfreiDE: ganz schönDE: ganz und garUitdrukkingen en gezegdes
DE: das
ganze Geld
NL: al het geldDE: im großen und
ganzen
NL: over het geheel genomenDE: ganz und gar
NL: volkomen, helemaalDE: das Ganze
NL: het geheel