Vertalingen flattieren DE>NL
flattieren (ww.) | afkleden (ww.) ; flatteren (ww.) ; flikflooien (ww.) ; kruipen (ww.) ; stroop om de mond smeren (ww.) ; vleien (ww.) ; vlemen (ww.) |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `flattieren`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: Honig um den Bart schmierenDE: schmeicheln