1. MWB
  2. Vertalen
  3. faltig (DE>NL)
Vertaal
Naar andere talen: • faltig > EN • faltig > ES • faltig > FR
Vertalingen faltig DE>NL

faltig

bijv.naamw.
Uitspraak:  [ˈfaltɪç]

1) mit Falten - gerimpeld
Die alte Frau hatte sehr faltige Hände. - De oude vrouw had heel gerimpelde handen.

2) mit Falten - vol vouwen
Die Hose ist ganz faltig, die solltest du bügeln. - Die broek zit helemaal vol vouwen, die moet je strijken.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
faltig gekronkeld ; geslingerd ; slingerend ; gegolfd ; wallig
Bronnen: interglot; Download IATE, European Union, 2017.


Voorbeeldzinnen met `faltig`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: gedreht
DE: gewunden