Vertalingen empört DE>NL
I empört
bijv.naamw.
voller Zorn -
verontwaardigd Sie warf ihm einen empörten Blick zu. - Zij wierp hem een verontwaardigde blik toe. Die Nachbarn waren über ihr Verhalten sehr empört. - De buren waren over haar gedrag zeer verontwaardigd. |
II empört
bijwoord
deel van de uitdrukking: verontwaardigd III die Empörung
zelfst.naamw.
Uitspraak: | [ɛmˈpøːrʊŋ] |
Verbuigingen: | Empörung |
deel van de uitdrukking: oproer , verontwaardiging © K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
empört | gebelgd ; gekwetst ; in oproer ; misnoegd ; verontwaardigd ; zich storen aan ; zijn ongenoegen uiten |
Bronnen: interglot; WikipediaVoorbeeldzinnen met `empört`

Voorbeeldzinnen laden....