einweihen - Vertaling Duits-Nederlands

Vertalingen einweihen DE>NL

I einweihen

werkw.

Uitspraak:

[ˈa inva i ən]

1) in einer Zeremonie der Öffentlichkeit zugänglich machen - inwijden

Das neue Gemeindezentrum wurde gestern eingeweiht. - Het nieuwe culturele centrum werd gisteren ingewijd.

2) zum ersten Mal benutzen - inwijden

sein neues Fahrrad mit einem Ausflug einweihen - zijn nieuwe fiets met een uitstapje inwijden

3) deel van de uitdrukking:

jemanden (in etw.) einweihen (=jemandem etw. mitteilen, das nicht allgemein bekannt werden soll) - inwijden Warum hast du mich nicht früher eingeweiht? - Waarom heb je mij niet eerder ingewijd.
(in etw.) eingeweiht sein (=) - ingewijd zijn Ich war leider nicht in den Plan eingeweiht, sonst hätte ich sie gewarnt. - Ik kende het plan helaas niet anders zou ik haar hebben gewaarschuwd.

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈa inva iʊŋ]
Verbuigingen:	Einweihung , Einweihungen

deel van de uitdrukking: inwijding

die Einweihung des neuen Einkaufszentrums - de inwijding van het nieuwe winkelcentrum

Overige bronnen

einweihen (ww.)	heiligen (ww.) ; inwijden (ww.) ; inzegenen (ww.) ; wijden (ww.) ; zegenen (ww.)
einweihen	inhuldigen (Vlaams)

Bron: interglot

Voorbeeldzinnen met `einweihen`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: einsegnen
DE: festlich eröffnen
DE: inaugurieren
DE: initiieren