Vertalingen einsilbig DE>NL
I einsilbig
bijv.naamw.
1) mit nur einer Silbe taalkunde -
eenlettergrepig einsilbige Reime am Versende - eenlettergrepige rijm aan het einde van de vers |
2) wenig sprechend -
zwijgzaam Sie ist heute recht einsilbig. - Zij is vandaag echt zwijgzaam. |
3) sehr kurz und daher unbefriedigend -
kortaf Er war mürrisch und gab nur einsilbige Anworten von sich. - Hij was nors en gaf alleen kortaf antwoorden. |
II einsilbig
bijwoord
deel van de uitdrukking: korte einsilbig antworten - korte antwoorden |
© K Dictionaries Ltd.Overige bronnen
einsilbig | bot ; eenlettergrepig ; kortaf ; zonder omhaal |
Bron: interglot
Voorbeeldzinnen met `einsilbig`

Voorbeeldzinnen laden....
Synoniemen
DE: kurz angebundenDE: ohne Umschweife