I dumm

bijv.naamw.

Uitspraak:

[dʊm]

1) mit wenig Intelligenz - dom

Sie stellt sich gern dumm, damit man ihr keine Verantwortung überträgt. - Zij houdt zich graag dom, zodat men haar geen verantwoording geeft.

jemanden für dumm verkaufen (=jemanden täuschen) - misleiden Ich lasse mich von ihm nicht für dumm verkaufen! - Ik laat mij niet door hem misleiden!

2) unüberlegt oder unvernünftig - dom

Es war dumm von mir, ihm zu vertrauen. - Het was dom van mij om hem te vertrouwen.

3) ärgerlich - stom

Durch einen dummen Zufall hat sie von der Sache erfahren. - Door stom toeval heeft zijn van het voorval gehoord. Mir ist da leider etwas ganz Dummes passiert. - Mij is jammer genoeg iets heel doms overkomen.

4) albern - dom

Das war doch nur ein dummer Streich. - Dat was toch maar een domme streek.

etw. wird jemandem zu dumm (=jemand verliert die Geduld) - iets wordt iemand te bont

II dumm

bijwoord
deel van de uitdrukking: stom, slecht, dom

Stell dich nicht so dumm an! - Stel je niet zo stom aan! Das hätte dumm enden können. - Dat had slecht kunnen aflopen.

jemandem dumm kommen (=zu jemandem unverschämt sein) - onbeschaamd zijn

sich dumm und dämlich verdienen (=sehr viel Geld verdienen) - veel geld verdienen

III die Dummheit

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[ˈdʊmhait]
Verbuigingen:	Dummheit , Dummheiten

1) deel van de uitdrukking: domheid

Ich habe selten so viel Dummheit erlebt. - Ik heb zelden zo een domheid meegemaakt.

2) deel van de uitdrukking: stommiteit

Macht keine Dummheiten, während ich weg bin! - Haal geen stommiteiten uit als ik weg ben!

© K Dictionaries Ltd.

dumm

redeloos ; oerdom ; oliedom ; onbehouwen ; onbenullig ; onbeschaafd ; onbezonnen ; onnozel ; onopgevoed ; onverstandig ; overbluft ; paf ; perplex ; niet moeilijk ; saai ; simpel ; sprakeloos ; stom ; stompzinnig ; stomverbaasd ; stupide ; suf ; verstandeloos ; zonder verstand ; zwijgend ; minderbegaafd ; achtergebleven ; achterlijk ; afgestompt ; afstompend ; bot ; breinloos ; dom ; dwaas ; eentonig ; eenvoudig ; geestdodend ; geesteloos ; gemakkelijk ; hersenloos ; idioot ; licht ; lomp ; makkelijk ; domme ; zot ; stomme ; schijt-voor-hersenen ; onverstandige

Bronnen: interglot; Wikipedia




DE: albern
DE: anspruchslos
DE: bei weitem
DE: beknackt
DE: blöd
DE: blödsinnig
DE: derb
DE: doof
DE: dusselig
DE: dämlich

DE: das ist zu dumm NL: dat is al te dwaas
DE: dummes Zeug reden NL: onzin praten, leuteren
DE: einen dumm machen wollen NL: iemand te slim af willen zijn