Vertaal
Naar andere talen: • dich > ENdich > ESdich > FR
Vertalingen dich DE>NL

I dich

pronoun
Uitspraak:  [dɪç]

deel van de uitdrukking:


II zich dich

pronoun
Uitspraak:  [dɪç]

deel van de uitdrukking: je, jou
Hast du dich gut erholt? - Ben je goed uitgerust?

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
dich je ; jij ; jou ; jouw
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `dich`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: dein
DE: du