Vertaal
Naar andere talen: • datieren > ENdatieren > ESdatieren > FR
Vertalingen datieren DE>NL

datieren

werkw.
Uitspraak:  [daˈtiːrən]

1) mit Datum versehen - dateren
Er hat den Brief auf den 10. Oktober datiert. - Hij heeft de brief gedagtekend op 10 oktober.

2) das Alter bestimmen - dateren
Die Funde konnten noch nicht datiert werden. - De vondsten konden nog niet worden gedateerd.

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
datieren (ww.) dagtekenen (ww.) ; dateren (ww.)
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `datieren`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: mit Datum versehen