Dach - Vertaling Duits-Nederlands

Naar andere talen: • Dach > EN • Dach > ES • Dach > FR

Vertalingen Dach DE>NL

das Dach

zelfst.naamw.

Uitspraak:	[da x]
Verbuigingen:	Dach(e)s , Dächer

nach oben abschließender Teil - dak

Dachfenster - dakraam Flachdach - plat dak Dachständer - steunbalk van het dak
(k)ein Dach über dem Kopf haben (=(k)eine Unterkunft haben) - geen dak boven zijn hoofd hebben
unter einem Dach (=im gleichen Haus) - onder één dak
etw. unter Dach und Fach bringen (=etw. erfolgreich zum Abschluss bringen) - iets binnenhalen, iets rond krijgen
eins aufs Dach bekommen / kriegen (=einen Schlag auf den Kopf bekommen) - een slag tegen het hoofd krijgen
jemandem aufs Dach steigen (=jemanden tadeln) - iemand flink de les lezen

Overige bronnen

das Dach	het dak
Dach	dak

Bronnen: Engoi Woordenschatoefeningen; Download IATE, European Union, 2017.

Voorbeeldzinnen met `Dach`

Voorbeeldzinnen laden....

Synoniemen

DE: Bedachung
DE: Haube
DE: Kuppel
DE: Überdachung
DE: Überdeckung
DE: Überwölbung

Uitdrukkingen en gezegdes

DE: unter Dach und Fach NL: onder dak