Vertaal
Naar andere talen: • bröckeln > ENbröckeln > ESbröckeln > FR
Vertalingen bröckeln DE>NL

bröckeln

werkw.
Uitspraak:  [ˈbrœkəln]

in kleine Teile zerfallen, sich von etw. lösen - (af)brokkelen
Der Putz bröckelt (von der Wand). - Het stucwerk brokkelt af (van de muur).

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
bröckeln (ww.) brokkelen (ww.) ; kruimelen (ww.) ; uit elkaar vallen (ww.) ; verbrokkelen (ww.) ; verkruimelen (ww.)
Bronnen: interglot; Wikipedia

Voorbeeldzinnen met `bröckeln`
Voorbeeldzinnen laden....