Vertaal
Naar andere talen: • beten > ENbeten > ESbeten > FR
Vertalingen beten DE>NL

beten

werkw.
Uitspraak:  [ˈbeːtən]

1) sich mit einem Gebet, einer Bitte o. Ä. an Gott wenden - bidden
Er betet jeden Abend vor dem Schlafengehen. - Hij bidt elke avond voordat hij naar bed gaat.

2) ein bestimmtes Gebet sprechen - bidden

© K Dictionaries Ltd.

Overige bronnen
beten (ww.) bidden (ww.) ; in gebed zijn (ww.) ; smeken (ww.) ; soebatten (ww.) ; verzoeken (ww.) ; vragen (ww.)
beten danken ; een gebed doen
Bron: interglot


Voorbeeldzinnen met `beten`
Voorbeeldzinnen laden....


Synoniemen
DE: anfragen
DE: ansuchen
DE: beantragen
DE: betteln
DE: bitten
DE: die Hände falten
DE: flehen
DE: Gott anrufen